dgnb

In onze beschrijving proberen we niet een specifiek bouwmateriaal te onderschrijven, noch beweren we de enige juiste manier van bouwen te kennen. Het gaat er veeleer om een positieve bijdrage te leveren voor mens, natuur, klimaat en cultuur. Deze doelstelling is doorslaggevend bij duurzaam bouwen. De weg naar realisatie blijft open voor innovatie en de creativiteit van de planners. Dit is de kernfilosofie van de Duitse vereniging voor duurzaam bouwen (DGNB).

Als je duurzaamheidsdoelen zoals de nul-energienorm, een circulaire bouwmethode of een bepaald comfortniveau wilt bereiken, is systematische planning vereist. En als je er zeker van wilt zijn dat alle relevante duurzaamheidsonderwerpen holistisch worden behandeld, moet je een planningstool gebruiken die verder gaat dan de officiële vereisten en laat zien wanneer elk aspect in aanmerking moet worden genomen.

Al tientallen jaren bestaan er zogenaamde certificeringssystemen die juist deze vrijwillige overprestatie weerspiegelen. Een systeem dat zich consequent richt op de implementatie van holistische duurzaamheid is het DGNB-certificeringssysteem. Het omvat zes categorieën met in totaal 37 criteria die in detail beschrijven hoe een gebouw duurzaam wordt. Daarom willen we de volgende pagina's gebruiken om dieper op dit onderwerp in te gaan en de criteria van het DGNB-systeem in meer detail te presenteren.

Duurzaamheid - wat betekent het eigenlijk?
Duurzaamheid wordt weerspiegeld in de drie pijlers van ecologische, economische en sociaal-culturele kwaliteit. Het volgende scenario laat duidelijk zien dat deze drie aspecten absoluut bij elkaar horen in een duurzaam gebouw: Een gebouw dat milieuvriendelijk is, maar niet verkocht kan worden omdat het te duur is, kan niet duurzaam genoemd worden. Het voldoet ook niet aan de eisen als het goedkoop is maar niet voldoende comfort biedt. En last but not least moeten ecologische maatregelen bijdragen aan het comfort van de gebruiker, niet het verminderen. Voor een goed gebouw op het gebied van duurzaamheid zijn nog drie andere aspecten relevant: Het planningsproces, de technische uitvoering en het omgaan met de lokale context. Alle zes onderwerpen komen aan bod in het DGNB-systeem.

Vooral in de planningsfase is het essentieel om een gebouw niet alleen te beschouwen tot aan de oplevering, maar om de hele levenscyclus mee te nemen. Beginnend bij de winning van grondstoffen, via de productie van bouwmaterialen en de bouw, tot aan de exploitatiefase en ten slotte de afbraak, ontstaan er milieueffecten die geminimaliseerd worden en vooral transparant en berekenbaar worden door een goede planning. Naast het ecologische perspectief geeft het registreren van de levenscycluskosten een reële schatting van de werkelijke kosten. Ongewenste vervolgkosten kunnen zo worden vermeden, waardebehoud wordt gegarandeerd en gebouweigenaren weten wat ze over vele jaren kunnen verwachten op het gebied van onderhoud of afbraak.

Een holistische benadering en aandacht voor de levenscyclus vormen de basis voor de criteria van het DGNB-certificeringssysteem. In plaats van eenvoudigweg te werken volgens de individuele criteria, moet het systeem worden gezien als een plannings- en optimaliseringsinstrument dat de algemene prestaties van het gebouw als doel heeft. In plaats van te focussen op een bepaald bouwmateriaal dat zogenaamd milieuvriendelijk is, blijft de focus gericht op het effect ervan op de energie- en hulpbronnenbalans van het gebouw.

Elk gebouw kan een positieve bijdrage leveren
Waar denk je aan als je de term duurzaam bouwen hoort? Misschien een nieuw houten gebouw of een gebouw met meerdere verdiepingen en een groene gevel? Het is minder waarschijnlijk dat je denkt aan een gewoon gebouw. Of aan een industrieterrein in the middle of nowhere. Toch is dit precies waar duurzaamheid nodig is. Bestaande gebouwen zijn immers verantwoordelijk voor een aanzienlijk deel van deCO2-uitstoot door hun hoge energieverbruik. Veel te vaak worden gebouwen gesloopt en belanden waardevolle grondstoffen op stortplaatsen.
Het DGNB-certificeringssysteem is niet voorbehouden aan nieuwe gebouwen. We vatten het eerder op als een verscheidenheid aan verschillende criteriacatalogi, die elk betrekking hebben op specifieke gebouwtaken, gebruiksdoeleinden en levensfasen. Het DGNB-systeem voor gebouwen in exploitatie helpt bijvoorbeeld om bestaande gebouwen systematisch naar klimaatneutraliteit te leiden. Het DGNB-systeem voor ontmanteling zorgt ervoor dat zoveel mogelijk materialen kunnen worden hergebruikt. En het DGNB-systeem voor kwartieren certificeert hele stads- of zakenwijken. Samengevat is er dus geen gebouw dat niet geoptimaliseerd kan worden volgens de duurzaamheidsnormen. Met andere woorden, elk gebouw kan een positieve bijdrage leveren aan ons milieu.

Een blik op de ecologische criteria:
klimaatbescherming heeft specifieke implementatie
nodig
Het is duidelijk dat als het gaat om de ecologische overweging van gebouwen, klimaatbescherming bovenaan de lijst staat - een onderwerp dat nu ook de bouw- en vastgoedsector heeft bereikt. Iedereen is zich ervan bewust dat het fundamentele doel is om de uitstoot van broeikasgassen, die verantwoordelijk zijn voor de opwarming van de aarde, te verminderen. Maar pas als we de relaties begrijpen en het werkelijkeCO2-verbruik meten, wordt besparing een echte hefboom.

De 1,5-graden doelstelling die de wereldgemeenschap in 2015 in het Akkoord van Parijs heeft vastgelegd, betekent dat de wereldwijde temperatuur tegen 2100 gemiddeld slechts 1,5 °C zou mogen stijgen ten opzichte van het begin van de industrialisatie in 1850. De negatieve gevolgen van deze ambitieuze doelstelling zijn al onthuld in de rapporten van het Intergovernmental Panel on Climate Change. Op basis hiervan moeten we de uitstoot met ongeveer 270 miljard tonCO2 verminderen. Als we op de oude voet doorgaan, hebben we nog zes jaar voordat deze balans is opgebruikt. Dit wordt onderstreept door de zogenaamdeCO2-klok van het Mercator Research Institute on Global Commons and Climate Change (MCC).

De bouwsector is verantwoordelijk voor ongeveer een derde van deCO2-uitstoot. Verwarming, koken, koeling en het opwekken van elektriciteit uit fossiele brandstoffen vormen één deel. Het andere deel bestaat uit zogenaamde grijze emissies. Dit verwijst naar deCO2-emissies die worden gegenereerd tijdens de bouw van gebouwen door de productie van bouwproducten, maar ook tijdens reparatie, ontmanteling en de bijbehorende transport- of verwijderingsactiviteiten.

Hier wordt de rol van een concreet planningsinstrument duidelijk: het criterium van levenscyclusanalyse schrijft voor dat juist dezeCO2-emissies moeten worden bepaald en berekend - over de hele levenscyclus van het gebouw. Op deze manier kunnen verschillende bouwmethoden worden gecontroleerd op hun broeikasgaspotentieel met als doel deCO2-voetafdruk te minimaliseren.

Levenscyclusanalyse is een van de zes criteria die worden toegekend aan ecologische kwaliteit in de DGNB-certificering. Het onderzoekt ook de risico's voor het lokale milieu, bijvoorbeeld door vervuilende stoffen. Daarnaast is het belangrijk om te garanderen dat alle grondstoffen op verantwoorde wijze zijn verkregen. Specifiek worden bepaalde labels en normen gevraagd. Maar ook de bevordering van de biodiversiteit speelt een rol en wordt, gezien de ernstige situatie met betrekking tot het uitsterven van soorten, nog belangrijker. Last but not least wordt het vermijden van bodemafdekking gepromoot.

Sociocultuur en economie: de focus ligt op mensen
We brengen 90 procent van onze tijd binnenshuis door. Voelen we ons comfortabel binnen onze vier muren? Er kunnen acht criteria worden toegekend aan socioculturele kwaliteit waarbij de mens centraal staat. Een belangrijk criterium is de luchtkwaliteit binnenshuis. Als de risico's van bouwmaterialen voor het lokale milieu al zijn onderzocht op het gebied van ecologie, is het cruciaal om de werkelijke luchtkwaliteit na oplevering te meten. Wordt er voldaan aan de grenswaarden voor vluchtige organische stoffen, maar ook voorCO2 of fijne stofdeeltjes? Kan worden uitgesloten dat de gezondheid van allergiepatiënten of kinderen in gevaar komt?

Daarnaast hebben de sociaal-culturele kwaliteiten betrekking op thermisch, akoestisch en visueel comfort. Ze zorgen voor veiligheid en toegankelijkheid en onderzoeken de mate waarin binnen en buiten verblijfskwaliteit wordt geboden. In kantoorgebouwen ligt de nadruk bijvoorbeeld op communicatieruimten, routebeschrijvingen en aantrekkelijk ontworpen ruimten voor vergaderingen. Last but not least zijn er beloningen als de gebruikers van het gebouw invloed kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld op het klimaat en de verlichting.

Studies en rapporten uit de vastgoedsector tonen duidelijk aan dat het certificeren van duurzame gebouwen economisch de moeite waard is. De vraag naar certificaten van investeerders neemt gestaag toe. Deze gebouwen zijn ook gemakkelijker te verhuren en te verkopen. De reden hiervoor is de kosten- en waardezekerheid over een lange periode. Het criterium van de levenscycluskosten geeft de cijfers zwart op wit en zorgt voor een kostenefficiënte exploitatie. Bovendien kunnen de flexibiliteit en converteerbaarheid van kamers en gebouwen worden toegewezen aan de economische kwaliteiten. Tot slot zorgt het criterium van verkoopbaarheid ervoor dat er op lange termijn marktpotentieel is. Er wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met locatie, toegankelijkheid en parkeerruimte.

Processen en locatie: planning is de sleutel
Duurzaam bouwen werkt niet zonder systematische planning. Het principe is: hoe eerder de duurzaamheidsdoelen worden afgesproken tussen de klant en de planners, hoe minder moeite en kosten er worden gemaakt. Een hele acht criteria van het certificeringssysteem zijn uitsluitend gewijd aan proceskwaliteit. Er wordt bijvoorbeeld beschreven hoe de projectvoorbereiding moet worden uitgevoerd, inclusief eisenplanning, duurzaamheidsspecificaties en publieksvoorlichting. Een centraal punt is ook de integratie van relevante aspecten in aanbesteding en gunning. Uit eigen ervaring weten we dat er vaak een kloof gaapt tussen de daadwerkelijke bouwprestaties en de planning. Duurzaam bouwen betekent het dichten van deze kloof door een soort gebruikershandleiding te maken voor de exploitatie van duurzame gebouwen. Daarnaast moet een ordelijk inbedrijfstellingsproces monitoring en functionele tests omvatten. Andere proceskwaliteitscriteria hebben betrekking op het bouwproces en de kwaliteitsborging van de bouwwerkzaamheden, transparante communicatie met de gebruiker en FM-compatibele planning. Last but not least worden de ontwerpprocedures beoordeeld die zijn gebruikt om een hoog kwaliteitsniveau van het gebouw te bereiken.

Het eerste criterium voor "Locatie", getiteld Micro-locatie, leest heel anders in het licht van de vele krantenkoppen over extreme weersomstandigheden in Duitsland. Het doel van het criterium is om veerkrachtige gebouwen te creëren die beschermd zijn tegen natuurrampen en hun specifieke effecten op de locatie. Het doel is om de waarschijnlijkheid van optreden en de mogelijke ernst van de gevolgen in te schatten. Dit is ook bedoeld om de vervolgkosten voor essentiële aanpassingen te verminderen. Verder wordt geëvalueerd in hoeverre gebouwen een positieve impuls geven aan de locatie of de buurt. Dit kunnen bijvoorbeeld ongebruikelijke bouwprojecten zijn of een gebruik dat een unieke regionale karakteristiek heeft. Daarnaast wordt de aansluiting op duurzame mobiliteitsconcepten beschouwd als een locatiekwaliteit. Tot slot wordt onderzocht of de gebruikers van het gebouw toegang hebben tot belangrijke openbare voorzieningen.

Bouwtechnologie: minder is meer
De zeven criteria voor technische kwaliteit bieden een maatstaf voor het evalueren van de technische uitvoering met betrekking tot relevante duurzaamheidsaspecten. Vanuit het standpunt van DGNB: De basisregel is dat gebouweigenaren en planners zich altijd moeten afvragen op welk punt technologie binnen of buiten het gebouw echt nodig is. Daarom is de eerste prioriteit om de situatie ter plaatse aan te pakken. Als hetzelfde of zelfs een beter effect kan worden bereikt met passieve oplossingen, moeten deze de voorkeur krijgen. Als het gebouw bijvoorbeeld optimaal is uitgelijnd of als er geen te grote ramen zijn, kan het mogelijk zijn om volledig af te zien van koelsystemen en de milieubelastende koelmiddelen die ze bevatten. Het gebruik en de integratie van bouwtechnologie worden gedetailleerd beschreven in een criterium. Naast het best mogelijke gebruik van passieve systemen is het doel om hernieuwbare energiebronnen te integreren voor de vereiste systemen. Bovendien moet de systeemtechnologie toegankelijk zijn voor aanpassing achteraf en latere vervanging zonder structurele veranderingen. Last but not least wordt het als positief beschouwd als de systemen worden geïntegreerd in de bestaande energie-infrastructuur in de buurt om te profiteren van synergieën. Er wordt bijvoorbeeld een bonus gegeven als het gebouw constant energie haalt uit hernieuwbare energiebronnen in de buurt of als het opslagcapaciteit biedt in de zin van het bedienen van het elektriciteitsnet.

De andere technische criteria hebben te maken met geluidsisolatie, emissiebeheersing en de kwaliteit van de gebouwschil voor een minimaal energieverbruik met een hoog comfort. Maar eenvoudige reiniging is ook een niet te onderschatten duurzaamheidscriterium. Als dit succesvol wordt geïmplementeerd, kan het gebruik van reinigingsmiddelen op grote schaal worden vermeden en kunnen dus kosten worden bespaard. Een belangrijk criterium - vooral met betrekking tot technische systemen - is de deconstructie- en recyclingvriendelijkheid van bouwproducten en uiteindelijk van het hele gebouw. Ook hier is er een basishouding die zegt: hoe minder materiaal er wordt gebruikt en dus bespaard, hoe beter. Er is immers veel energie nodig om bouwproducten en bouwmaterialen te maken, grondstoffen worden schaarser en stortplaatsen duurder. Het doel van het criterium is daarom het verspreiden van een manier van denken in lijn met de Circulaire Economie, die gebouwen ziet als grondstoffenopslagplaatsen van de toekomst. Alles wat gebouwd wordt, moet worden afgebroken en terug in de kringloop worden gebracht. Er zijn nog veel innovatieve ideeën nodig.

Iedereen kan een bijdrage leveren
Met het gemeenschappelijke doel: "Duurzaam bouwen is mogelijk en kan in de praktijk worden gebracht", bundelden 16 pioniers in 2007 hun krachten en ontwikkelden het certificeringssysteem. Dat we nu al gebouwen met een positieve bijdrage kunnen ontwerpen, bouwen en exploiteren, blijkt niet alleen uit de meer dan 7000 gecertificeerde nieuwe, bestaande en ontmantelde projecten en wijken, maar ook uit de talrijke architectuurprijzen. Wat al deze projecten gemeen hebben, is dat ze uitsluitend tot stand zijn gekomen door teamwork en openheid voor nieuwe ideeën. De klant, architect en planner en de verschillende disciplines spelen allemaal hun rol in het bereiken van een goed totaalresultaat. Daarom rest ons niets anders dan iedereen die betrokken is bij de bouw aan te moedigen om zich bezig te houden met duurzaamheid en de ontwerpdiversiteit ervan.


Duitse vereniging voor duurzaam bouwen
(Duitse vereniging voor duurzaam bouwen - DGNB e.V.)

De DGNB is een non-profitorganisatie met als doel duurzaam bouwen populair te maken. Met 1.400 lidorganisaties, talrijke commissies en raden van deskundigen is het Europa's grootste netwerk voor duurzaam bouwen. Meer dan 5.500 mensen in 45 landen zijn al opgeleid tot experts in duurzaam bouwen met het trainings- en bijscholingsplatform DGNB Academy. Met zijn certificeringssysteem heeft de DGNB een plannings- en optimalisatietool ontwikkeld voor de beoordeling van duurzame gebouwen.

www.dgnb.de



Write a comment

You must be logged in to comment.